Home
Lexicon

 

Achterlijnen Ook wel stuurlijnen, omdat je met deze lijnen stuurt. Lopen vanaf de punten van de bar naar de achterkant van de kite en zijn door van je af of naar je toe bewegen van de bar strak te trekken of los te zetten. Hiermee bepaal je (als bij het aantrekken van een windsurfzeil) de hoek van de kite in de lucht en dus de kracht die hij levert.
Angle of attack Hoek waaronder de kite in de lucht staat. Oftewel de aanstroom hoek van de lucht langs de kite. Te vlak en de kite valt voorover, te steil en hij vliegt achteruit. Die stel je in met de powertrim en onder het varen constant door de bar aan te trekken of van je af te duwen over de depowerlijn. Arc Dit is de boog die de leading heeft. De mate waarin het midden van de leading edge hoger ligt dan de wingtips.
Aspect ratio Is simpel gezegd de verhouding tussen lengte en breedte van een kite. Hier is een ingewikkelde formule voor, maar de meeste kiteboarders kijken hoe vaak de middelste strut in de lengte van de leading edge past. Hoe hoger de aspect ratio (AR), hoe hoger de vliegsnelheid en hoe langzamer de kite draait. Hoe lager de AR, hoe trager de kite vliegt, maar hij draait dan sneller en is stabieler.
Boardleash Of leash. Houdt het board bij je als je valt. Erg handig, maar ook levensgevaarlijk. Als je hard valt krijg je je board in je nek, dus met een boardleash is een helm direct verplicht.
Bottomturn Onderdeel van het golfrijden: snelle bocht in het dal van de golf waarbij je naar de top van de golf toedraait.
Bowkite Gepatenteerd concept. Vlakker dan de C-shape kite, waardoor meer van de totale oppervlakte van de kite effectief gebruikt wordt om power te genereren. De kite wordt vlak gehouden door een toming aan de leading edge. Bijkomend groot voordeel is dat deze kite direct vrijwel al hun kracht verliezen als je de bar los laat (ook als je nog ingehaakt bent).
C-shape kite Met een leading edge die van de voorkant gezien in een ronde boog staat en wingtips die recht naar de kiteboarder toe staan. De wingtips zijn eigenlijk alleen om te sturen, maar leveren geen trekkracht.
Chickenloop Niet een looping voor bangerds, maar de lus waar je de trapeze in haakt en dus vast zit aan je kite (ook wel depowerloop).
Choppy Korte golfslag. Vaart niet relaxed, want je moet constant opletten dat je niet in een golfje duikt en je stuitert alle kanten op.
Delta C-shape kite Kite waarbij de leading edge wel ronding heeft van een C-kite maar de voorkant van de kite meer in een punt loopt en de wingtip naar achter weglopen (zoals bij een delta-vorm). Kite heeft geen toming.
Depower Door de bar van je af te duwen, maak je de achterlijnen langer en open je de kite zoals je bij een windsurfzeil doet doet door je achterste hand te laten vieren. Hierdoor heeft de kite minder kracht.
Depowerlijn Lijn tussen je chickenloop en de voorlijnen van je kite. Deze lijn loopt door de bar en de bar kan hier over naar boven of beneden glijden. De stand van de bar op de depowerlijn bepaald de verhouding tussen spanning op de voor- en achterlijnen en bepaalt daarmee de power die de kite genereert (zie achterlijnen).
Downwind Van de wind af.
Drag Luchtweerstand. Die duwt de kite als het ware naar achtere en remt de vliegsnelheid. Lift en drag samen vormen de kracht die de kiteboarder daardwerkelijk voelt op zijn bar.
Edgen (to edge) oftewel “kanten’. Op de zijkant van het board varen. Doe je als je aan de wind wil varen, sturen of af wilt remmen. Hoe meer je kant, hoe meer grip je hebt.
Flex Stijfheid / felxibiliteit van een board. Hele stijve boards gaan over het algemeen iets harder, maar zijn erg belastend voor enkels en knie‘n. Slappe boards varen wat soepeler, maar varen en reageren wat trager.
Foil Ook wel matras- of ram air-kite genoemd. Kite die zich door de luchtstroom langs de kite vanzelf vult met lucht. Heeft een minder star profiel en heeft daarom toming of bridles nodig om een stabiele vorm te krijgen.
Handlepass leash Leash die van de trapeze naar de chickenloop of de depowerlijn loopt. Wordt gebruikt door de betere riders om trucs te doen waarbij ze de bar achter hun rug langs doorgeven. Wordt ook wel suicide leash genoemd omdat deze manier van be-vestigen alleen bij bepaalde kite zorgt voor complete depower als je de bar los laat. Vaak blijft de kite dus gewoon trekken met zo’n leash.
Hangtime Tijd die je tijdens een sprong in de lucht door brengt.
Heelside De hakkenkant van je board of varen op de hakkenkant.
High-end Maximale wind die je met een bepaalde kite nog aan kan.
Hybride Een kite die tussen de bow en de C-shape in staat. Hybrides zijn wel vlakker dan C shape kites, maar gebruiken geen complete toming. Vaak wordt de arc van de kite vlakker gehouden door een vijfde lijn, die zich eventueel opsplitst voor meerdere bevestigingen aan de leading edge.
Katteklauw In engels ‘larks head’. De simpele knoop waarmee je de lijnen aan de kite bevestigt.
Leader lines De eerste stukjes dikkere lijn die van de bar naar de dunne lijnen lopen. Voor veiligheid van je handen en om veiligheidssystemen te kunnen bevestigen.
Leading edge Voorkant van de kite. Deze leidt de kite naar waar hij heen vliegt. Ook de naam voor de grote tube aan de voorkant van de kite. Bij een inflatable zorgt deze ook voor een mooie stabiele boog of arc van de kite.
Leash Veiligheidslijn tussen kiteboarder en bar / lijnen. Zorgt ervoor dat je kite niet wegvliegt en daarmee een gevaar voor anderen wordt als je de quick release op de chickenloop gebruikt hebt of als je uitgehaakt uit je trapeze de bar los laat. Belangrijker dan het niet verliezen van je kite is, dat de leash ervoor moet zorgen dat de kite al zijn kracht direct verliest als je je quick release trekt.
Leash release Quick release om ook de laatste verbinding met de kite los te kunnen koppelen. Gebruik je als je na quick release van je checkenloop alsnog door de kite getrokken wordt.
Lift Wordt vaak gebruikt om aan te geven hoe hoog je met een kite kan springen, maar het is eigenlijk de aerodynamisch term voor de trekkracht die onstaat door verschil in luchtstroom onder en boven de kite.
Low-end Mimimale wind die je nodig hebt om met een bepaalde kite te kunnen varen.
Neutrale zone Band van links, over het hoofd van de kiteboarder naar rechts waarin de kite weinig trekkracht heeft.
Onepump Systeem waarbij je via ŽŽn ventiel alles in een keer op kan pompen. Bestaat ook in 2pump. Dan wordt de leading edge los opgepompt en pomp je de struts in een keer op. Verschillende merken gebruiken hier verschillende marketing termen voor.
Outline De vorm van het board van boven of onder gezien. Een ronde outline geeft veel wendbaarheid, een rechte
Pigtails Ook wel connection points genoemd. Dit zijn de bevstigingspunten voor de lijnen op de kite.
Pop Afzet vanaf je board. Door extra te kanten of hard van je tail af te zetten, bouwt zich druk op onder je board. Deze druk kan je gebruiken om af te zetten voor een powermove. De hoeveelheid afzet die je uit dergelijke druk kan halen is de pop. Deze is afhankelijk van de breedte, flex en grip van je board.
Powermoves Ook wel powertricks of speedmoves. Voor dit soort sprongen stuur je niet de kite omhoog om lekker hoog te vliegen. Je houdt de kite laag en gebruikt de druk onder je board om hard af te zetten. Dit soort trucs zijn snel en kort en landingen zijn hard.
Powertrim Ook wel depowertrim. Zit tussen de depowerlijn en je voorlijnen. Door de trim in te korten, kan je de voorlijnen korter maken zodat de achterlijnen relatief minder spanning hebben en de kite minder hard trekt. Als je hem langer maakt komt er meer spanning op de achterlijnen en dus meer kracht in de kite. Het is dus een voorinstelling voor de kracht van de kite.
Powerzone Zone voor de kiteboarder, waarin de kite vol trekt.
Quick release Veiligheidssysteem waarmee je je te allen tijde los kan koppelen van de kite (ook bij de grootste kracht). Hoort op elke verbinding tussen kiteboarder en kite. Voor-al de quick release op de chickenloop is heilig.
Rails Zijkanten van het board. Bepalen gedeeltelijk de grip van het board.
Rocker line (ook rocker) De lijn over de onderkant van het board, die naar de neus toe (en meestal ook naar de achterkant toe) langzaam omhoog gaat. Rocker is nodig om je board over golven te krijgen. Zonder rocker duikt je board in het water. Teveel rocker is ook niet goed, hierdoor wordt je board langzaam en planeert het minder snel aan. Neusrocker wordt ook wel scoop genoemd.
Rolleash Boardleash die als uitrolt als je valt en daarna langzaam weer oprolt. Kruising tussen een veiligheidsgordel en een hondenriem. Met een rolleash hoef je niet perse een helm op.
Schijnbare wind De wind die je als kiteboarder voelt als je aan het varen bent. De schijnbare wind is een combinatie van de echte wind, en de wind die ontstaat door je eigen beweging. Hoe harder je vaart, des te harder de schijnbare wind is en des te meer deze van voren komt. De schijnbare wind neemt ook toe als je meer naar de wind toe vaart. Scoop Neusrocker.
SLE-kite Kite waarbij de leading edge wordt ondersteund door een toming. Support Leading Edge.
Sleeve Stoffen hulsje om beidde uiteinden van een kitelijn. Beperkt slijtage en voorkomt dat scherpe vezel waaruit de lijnen zijn opgebouwd elkaar in de knopen doorsnijden. Stallen Wanneer de invalshoek van de luchtstroom langs een kite te groot wordt en de stroom zijn grip verliest en hierdoor geen liftkracht meer kan leveren, noemen we dit stallen.
Stance De positie van de kiteboarderop zijn board.
Strap Zie voetband.
Struts Kleine opblaasbare delen van de kite. Staat dwars op de leading edge en zorgen voor een stabiel profi el en samen met de leading edge voor herstartbaarheid.
Tail Achterkant van je board.
Tips Voor- en achterkant van een twintip board.
Toeside De tenenkant van je board of varen op je tenenkant.
Toming Systeem van lijntjes die zorgen dat de kite een gewenste vorm aan neemt. Houdt bij de bow-kite de boog of arc van de kite vlak en houdt bij de foil kites de kite van voor tot achter volledig in bedwang. Onderaan de toming bevestig je de kitelijnen. Wordt ook wel bridle genoemd.
Trailing edge Achterkant van de kite.
Tube Opblaasbaar gedeelte. De leading edge is een grote tube en de struts zijn kleine tubes.
Twinskin kite Benaming voor een kite die slechts door een producent gemaakt wordt: Peter Lynn. Dit is eigenlijk een foilkite, maar zonder toming. Geen stugge structuur dus, maar toch alleen lijnen aan de wingtips. De kite is zo gemaakt dat de luchtstroom hem in een natuurlijke boog of arc blaast.
Twintip  Board met een volledig identieke voor en achterkant. Je kant op een twin-tip zowel links als rechtsaf varen zonder over te stappen naar een andere kant. Gewoon een kwestie van de andere kant op varen.
Unhooked Uitgehaakt. Als je de cheickenloop uit de trapeze haakt, kan je power en depower niet meer bedienen. Het geeft nieuwe mogelijkheden, maar is ook veel zwaarder. Wordt alleen gedaan voor bepaalde trucs en met golfrijden.
Upwind Naar de wind toe.
Upwind varen Ook wel hoogte lopen of aan de wind varen. De makkelijkste richting om te kiten is schuin met de wind mee. Daar begint elke beginner mee, maar dan moet je steeds terug lopen. Upwind varen is schuin tegen de wind in varen om op dezelfde plek terug te komen als waar je gestart bent.
Valve Luchtinlaten. Bij zogenaamde inflatables zijn het de ventielen waarmee je de kite opblaast. Bij foilkites worden de openingen waar de lucht de kite in stroomt tijdens de vlucht ook “valves’ genoemd.
Vierlijnen / vierlijns kite Kite die met vier lijnen bestuurd wordt. Je kan links en rechts sturen en de kite meer en minder kracht en snelheid geven.
Vijfde lijn Extra lijn die midden op de leading edge vast zit en door de bar naar beneden loopt. Hiermee kan de producent de arc van een kite aanpassen, de druk beter over de hele leading edge verdelen, maar het belangrijkste aspect is de veiligheid. De vijfde lijn kan aan de leash bevestigd worden waardoor de kite verbeterde veiligheid en herstartbaarheid heeft.
Vijflijner / vijflijns kite Kite met vijf lijnen. Met vier lijnen bestuur je links en rechts sturen en kan je de kite meer en minder kracht en snelheid geven. De vijfde lijn is voor makkelijk herstarten, extra veiligheid en wordt steeds vaker als ondersteuning van de kitevorm gebruikt.
Voetbanden of straps Banden die je voeten op het board moeten houden. De meeste boards hebben twee straps waar je maar van één kant in kan stappen. Je hebt dus een vast hakken- en tenen-kant.
Voorlijnen Lijnen die naar de voorkant van de kite lopen. Onderaan zitten ze via de depowerlijn en de chickenloop aan de kiteboarder vast. De voorkant van de kite heeft dus een enigszins vaste afstand tot de kiteboarder.
Water-herstarten Ook wel water-relaunch. De kite, nadat hij op het water geland is weer de lucht in krijgen.
Waterstarten Vanuit het water door de kite op je board getrokken worden en wegvaren.
Windvenster Overal waar de kite ten opzichte van de kiteboarder kan komen in de lucht.
Wingtip Uiterste punten van de kite.